Skip to main content

door Belle Bruins

We zitten met een heel klein groepje in het oktoberzonnetje in de Dordogne en vragen Jan het hemd van z’n lijf over ‘vrije wil’ – hebben we die nou wel of hebben we die nou niet?
Jan van Delden: Je moet eigenlijk zelf tot de conclusie komen dat je over ‘vrije wil’ pas iets kan zeggen als alles je duidelijk is. Ik gebruik altijd Odysseus als voorbeeld om over zulke dingen te praten. Als het verhaal van Odysseus begint, heeft hij de strijd om Troje gewonnen door zijn list met het Paard van Troje. Odysseus is er niet vanaf te brengen dat hij het bedacht en gedaan heeft. Hij vindt dat hij dat uit vrije wil zelf gedaan heeft. En iedereen om hem heen beaamt dat. Wat ‘de wereld’ betreft is het duidelijk dat iedereen een ‘vrije wil’ heeft. Daar moet je niet aan tornen. Zolang je alleen maar kijkt vanuit het niveau van ‘jantje’ (de persoonlijkheid) is er vrije wil. Zo beleef je dat ook en zo moet je ook met anderen zijn, anders word je uitgestoten.

Ondertussen kan ik tegen zoekers zeggen: ‘Als je een vrije wil zou hebben, zou je ophouden iets te willen en zou je NU gelukkig zijn.’ Je zou dan toch allang gelukkig zijn geworden! Je moet dan toch toegeven dat je er niet in geslaagd bent jezelf gelukkig te maken. Achteraf ga je zien dat je het dus niet in handen hebt, dat het niet door een ‘jou’ komt dat je gelukkig bent. Ik wilde heel lang van het roken af, maar je kan wel zeggen dat je van het roken af wil, maar dat wil nog niet zeggen dat je het ook kan DOEN. Ik ben er nu vanaf, maar niet omdat ik het wilde of op het moment dat ik het wilde.

Dat is er ineens? Daar kun je dus niets aan DOEN? Het is er of het is er niet?
Jan: Het hoofd zegt: ik wil met roken/hebzucht/sekslust/vraatzucht of wat dan ook stoppen, maar het DOEN heb je niet in de hand. Dat kan ook een eyeopener zijn om te zien dat er geen vrije wil bestaat. Als ik moet kiezen tussen twee soorten koekjes en ik weet dat speculaas niet zo lekker is als die chocoladekoekjes, dan gaat mijn hand automatisch naar die chocoladekoekjes. mmm. Op dat niveau hoeven we geen discussies te voeren. Ik kies voor dat koekje, punt uit. Vrije wil. Intellectueel kan ik dit bewijzen, dan lijkt het werkelijk waar: ik kies. vrije wil. Net als het Paard van Troje – de hele wereld geeft toe dat het zo is. Daar zitten geen moeilijkheden. De moeilijkheid komt als je zegt dat niet Odysseus, maar Bewustzijn zelf het Paard van Troje heeft bedacht. ‘Als God het niet doet vergeefs probeert jantje’ (het). Dan krijg je de hele wereld op je dak. Alle Moeder Theresa’tjes en Presidenten Bush en al die mensen staan dan op hun achterste poten. Dan ontneem je ze hun succesjes of acties. En daar gaat het in de wereld om.

In een welvaartsstaat kun je dat makkelijk zeggen, maar hoe reageren de arme mensen in bijvoorbeeld Afrika of Afhanistan?
Als het ze ‘gegeven’ is, dan kun je het wel zeggen. Wat zeggen multimiljonairs: ik was net op dat moment op de juiste plek of in de Beurs, of in het goede nest geboren of wat dan ook. Mensen zien vaak niet dat alles genade is. Je had vanmorgen in die armoede wakker kunnen worden. Overigens zijn de meeste arme mensen in India of zo, en als het geen directe oorlog is, erg gelukkig. Er zijn ook veel mensen die zich ervan bewust zijn geworden dat het Bewustzijn is dat alles regelt. Als Amerikanen ergens niet uitkomen hebben ze het altijd over God, omdat ze geen sociale vangnetten hebben zoals wij. In Amerika heeft iedereen leren geloven. Veel meer dan bij ons. ‘Vrije wil’ slaat eigenlijk nergens op. Je bent dankbaar of niet. Je kan geven wat je wilt, een mens kan het altijd verkeerd opvatten.

We hebben dus eigenlijk niets te willen?
Ik zou ‘vrije wil’ als een abstractie houden en als je eenmaal begrijpt dat ‘vrije wil’ niet bestaat, dan zit je goed in je vel, dan heb je het verhaal goed begrepen. Voor die tijd bestaat er helemaal geen ‘wil’. Dat hele idee van ‘willen’ is alleen maar gebaseerd op hebben hebben hebben. En er zijn altijd voorwaarden om iets te krijgen. ‘Ik wil later graag … gezinnetje, 2 kindertjes, mooi huis’. Iedereen zit in ‘willen’ en is daarna ongelukkig. ‘Als ik dit of dat niet heb, ben ik ongelukkig’. Dat is inherent aan het leven. Dat geloof in wat er niet is, brengt ons wel heel veel verveling. Je kan beter iets niet willen.

Er zijn mensen die doelbewust iets neerzetten, die creëren wat ze zeggen te willen. Hoe zit dat dan?
Vroeger liep ik met mijn ex over het strand urenlang samen te dromen en te fantaseren wat we allemaal zouden gaan doen: leven in de bossen, paddestoelen zoeken, kaas maken, kruiden telen. Zo droomden we jarenlang. Nu zou ik kunnen zeggen: kijk, het is gelukt, ik woon nu in de bossen, maar dat is flauwekul. Je kan achteraf zeggen dat het zo is, maar dat geldt voor een paar mensen, niet voor iedereen en als het niet voor iedereen van toepassing is, is het een geloof en heeft het dus niets met waarheid te maken.

Ik vertel altijd het verhaal over de haai en de loodsvisjes die om die haai heen zwemmen en menen te weten waar die haai naartoe gaat: hij gaat naar links, nee, naar rechts, o nee hij draait om, zie je wel, ik had gelijk. Dat gezwam zit de hele dag in ons hoofd terwijl die haai gewoon z’n gangetje zwemt en het gelul van die loodsvisjes volstrekt niets te maken heeft met links of rechts of onderdoor of bovenover. Maar daarin leven we de hele dag, daarin geloven we en daarin lijden we. Als we gewoon kijken wat er gebeurt dan houdt dat hele gedoe op als ‘zijnde van mij’, daar luister je dan niet meer naar. Laat die visjes maar lullen. Niet meer naar die visjes luisteren. Die hebben het alleen maar over wat er zou kunnen gebeuren en hoe het zou kunnen gebeuren … als ik het zo niet gedaan had, dan … als ik het toch wel zo gedaan had, dan … als hij of zij dat niet of wel gezegd had, dan … Die haai heeft daar niets mee. Die is volkomen spontaan aan het leven.

Hoe kan het dan dat het sommige mensen echt lijkt te lukken?
Als dat idee jou helpt dan is het okee. Maar je bent natuurlijk wel een kunstmatige situatie aan het kweken. Je hebt geen invloed op het NU! Vroeg of laat krijg je toch een schop onder de kont, want Bewustzijn zal je ooit eens moeten vertellen dat je ernaast zit. Dat MOET een keer gebeuren, als het voor je bestemd is Thuis te zijn!

Is dat de ’taak’ van een leermeester?
Een leermeester(es) heb je om te leren behappen hoe het Niets is. Voordat je rijp bent voor het Niets moet je eerst van die leermeester af! Odysseus heeft dat ook meegemaakt. Hij heeft tien jaar lang geprobeerd Troje binnen te vallen en het is hem gelukt. De hele wereld zegt: ‘Fantastisch Odysseus!’ Maar Poseidon, heerser van de Zee, doet van alles om Odysseus te dwarsbomen, want Odysseus heeft Poseidons zoon Polyphemos, de eenogige Cycloop (de waarheid) zijn oog uitgebrand en Poseidon zal hem weleens leren hoe het zit. Poseidon zegt: ‘Ja, ja opgeblazen irritant kereltje, we zullen je wel even laten weten wie er werkelijk de touwtjes in handen heeft …’ Al die jaren moet Odysseus rondzwerven tot hij wantrouwig en al begint te beseffen dat de goden alles doen en niet hij. Die hele weg moet afgelegd worden om erachter te komen wat ‘vrije wil’ nu eigenlijk is!

Alles dus op z’n tijd. There is a season for everything.
Ja, en daarom staat er in de Odyssee ‘Begin maar ergens’. De een kan nog een Rambo in zich hebben die zich op het allerlaatst nog uit moet leven, een ander kan tot de ‘Phaiaken’ gaan behoren, weer een ander kan de ‘Sirenen’ niet passeren of kan de ‘Zak met Wind'(ofwel met ‘Niets’) nog niet aan … al die facetten kom je vroeg of laat tegen, maar op het moment dat het nodig is werkt alleen ‘genade’, en er zijn mensen die de kracht van het woord of de kracht van het geloof moeten hebben en die komen soms ook helemaal Thuis. Maar uiteindelijk zullen ze toch moeten inzien dat de kracht niet zit in jantje/odysseus/persoonlijkheid/ideeën, maar in de verwezenlijking zelf; de golf bestond al uit water, maar de golf doet alsof hij het water heeft gevonden. Daar moet je op een gegeven moment de belachelijkheid van inzien.

Dus als ik denk dat mijn vrije wil aan het werk is, is dat eigenlijk een signaal om beter te kijken!
Ja! In het begin ga je op zoek naar het water en dan lijkt het een onderzoek van de golf (de persoon). Als de golf door krijgt dat ie uit water bestaat, en dat alle andere golven ook uit water bestaan en dat er niets anders is dan water, ziet hij de belachelijkheid van zijn hele zoektocht in, want er is nooit iets anders geweest dan water. Dan stort het hele bouwsel in elkaar. Tot dan moet je blijven waar je bent. Je moet dus niet geloven wat ik zeg. Het gaat niet om geloof, het gaat erom dat je het ziet! Maar er zijn veel bhakta’s onder ons die heel veel hebben aan de kracht van het woord en daar dus ook wonderen in zien – die gebruiken hun denken niet, maar hun vertrouwen in God en dat werkt altijd, maar als je het vertrouwen in God gebruikt voor je persoonlijke voorkeuren zul je vroeg of laat merken dat het omdraait. Als ik denk ‘God is voor Amerika’, dan vergis ik me toch echt. Dan komt ie vroeg of laat ook voor de terroristen want er zitten twee kanten aan elke zaak. De Amerikanen zijn naar de kerk geweest, maar ook de Duitsers om maar even wat te noemen, en allebei beroemen zich op hun eigen God – in sommige gevallen is het waar, maar in de totaliteit is het niet waar.

Als er geen vrije wil bestaat dan is alles voorbestemd, dus ook Realisatie?
Ja, dat klopt. Maar wat is er voorbestemd? Dat de golf erachter komt dat hij uit water bestaat? Ook al bestaat hij er helemaal uit? Slaat dus nergens op! Als je het helemaal gezien hebt, slaat ook dat nergens meer op. Je kan hoogstens zeggen: er is een zelfverbeelding in het Zelf geweest waarin een droom zich afspeelde en het leek toch werkelijk alsof er iets was, maar uiteindelijk is het allemaal flauwekul. Water is overal even waterachtig. En er is nooit iets anders gebeurd dan een zelf-verbeelding. Er is alleen het kennen van een droom; er is geen droom, er is het kennen van een droom; in die droom is geen object, geen materie, dus was het alleen maar het kennen zelf. Dus is er niks aan de hand. Maar, dat moet je dus niet zeggen als je voor de TV zit en je ziet al die ellende die er nu gebeurt! Want zo is het niet. Dan zit je verkeerd. Maar in jezelf moet je zien hoe het allemaal eigenlijk zit. Dat betekent niet dat je niet meeleeft en geen geld geeft of wat dan ook geeft voor plekken waar steun hard nodig is of voor hulp nu!

Droom jij nog wel?
Ja, ik droom nog wel eens. Nooit over iets dat met de teaching te maken heeft. Ik droom als ik iets verkeerds gegeten heb of grieperig ben. Dan word ik ’s nachts wakker en kom moeizaam weer in slaap en als ik dan slaap is dat vroeg in de morgen en dat zijn de momenten waarop men droomt.

Ik heb wel vaak dezelfde droom, meestal over een kraakpand en daar kom ik steeds weer terug en heb ik gesprekken met mensen die ik in de waaktoestand helemaal niet ken. Voor mij vreemde mensen, maar in de droom weet ik dan dat ik het al duizend keer gezegd heb. De droom zegt steeds terug te komen… Daaraan kun je dus zien dat het dromen, net als de waaktoestand ook een continuïteit heeft. Je kan dus niet zeggen dat een droom veel abstracter is dan de waaktoestand of zo. Het is volstrekt hetzelfde. Hoe meer je ziet, hoe beter je weet dat de droomtoestand gelijk is aan de waaktoestand; er speelt zich in beide toestanden van alles af en volstrekt op dezelfde manier. In de droom is de beleving precies hetzelfde. De waaktoestand heeft zogenaamd meer continuïteit, terwijl de droomtoestand chaotischer en wisselender is. Dat is het enige verschil. Het feit dat JIJ dat kunt waarnemen is heel belangrijk. Het is wat overtrokken als je het vergelijkt met de zogenaamde waaktoestand, maar het is hetzelfde verschijnsel. Als ik helemaal in de sores zit, zit ik in de droom ook in de sores. Dat wil niet zeggen dat je ervan uit kan gaan dat dit (de waaktoestand) echt is!… In het begin is het een manier om achter de waarheid te komen, maar je kunt ook proberen het kennen en het gekende met behulp van je onderscheidingsvermogen heel goed te scheiden. Later hoeft dat niet meer, dan weet je het.

Als je het werkelijk op die manier van alle kanten onderzoekt dan begrijp ik wel dat het zinloos is om nog over ‘vrije wil’ te praten. Dat wordt dan eigenlijk lachwekkend. Want dat is het niveau van de persoon. En toch heb IK dat hardnekkige idee dat ik kan kiezen of ik me bijvoorbeeld vereenzelvig of niet. Ik kan toch weten dat ik in een identiteit zit en ik kan dat dan toch zo laten of wijzigen?
Is dat zo? Heb je echt die keuze? Als het gebeurt, is dat genade. Het is altijd genade. Hoe je het ook wendt of keert. Het is niet anders. Als de tijd rijp is, gebeurt het. Als je dus denkt dat er zoiets als subject-object is en dat jij aan de subjectieve kant zit, kun je daar je aandacht op richten. Dat moment is wel heel belangrijk; daar komt het wel op aan. Dan is het pas een feit, maar als je je aandacht kan richten, is ook dát genade. Het is dus genade als dat gebeurt en niet omdat er een ‘ik’ is dat iets kan doen. Het blijft altijd Bewustzijn dat het doet. Op zich is het een opening als je je aandacht kan richten, maar dat is puur genade …

Je aandacht richten is een fantastische opening, want het is net zoals het NU, en je ziet dan steeds beter dat de hele vrije wil een loos woord is, maar dat dat loze woord je brengt naar het feit dat Bewustzijn alles regelt. Hoe meer je daar in gaat, hoe meer je ziet dat Bewustzijn alles regelt. En dan hou je op met het mensen uit te leggen en te verbeteren als ze dat zelf niet willen. Dat impliceert het. Als ik steeds meer ga zien dat Bewustzijn alles doet, heb ik geen taak. Ik heb ook geen taak.

Dan kun je je ook niet meer ergeren aan andere mensen.
Nee, niks. Er is wel ergernis, dat kan, maar dat komt niet door die mensen; het is niet meer dan een gedachte die langskomt.

Je kan dus eigenlijk niets verkeerd doen.
Nee. En ook niets goed doen.

Eigenlijk had ik dit of dat willen doen. Dat is dus allemaal onzin?
Ja, dat is loodsvisjesgelul. Ik zie een boompje, ik denk wat een mooi boompje, ik maai eromheen, ik let even niet op, weg boompje. Had ik nou maar beter opgelet! Nou, dat slaat dus nergens op. En dan zegt de volgende gedachte: zie je nu wel, je bent er niet bij. Daarna gaan die loodsvisjes aan de gang. En als je erop ingaat, ga je het nog geloven ook! Je doet je best, en dat weet je, en als je niet je best doet, weet je het ook.

Dat betekent niet dat je jezelf moet inhouden als de kinderen weer staan te blèren, of je spreekt jezelf even toe als je dreigt in een poel van zelfmedelijden ten onder te gaan. Dan kan het geen kwaad jezelf even te vermannen of te vervrouwen, maar dat moet je niet overdrijven; over het algemeen moet je daar niets aan doen. Het zij zo. Je kan hoogstens zeggen ‘wat stom van jantje’, maar dat betekent op een gegeven moment ook niets meer.

Dan heb je tenminste wel wat distantie.
Daar heb ik lange tijd ‘jantje’ voor gebruikt; gebruik, als dat je aanspreekt jantje maar als derde persoon, want daardoor zie je dat het jantje’s probleem is en niet het mijne, want ik ben jantje niet, ik ben dat waar jantje in verschijnt. Daardoor krijg je steeds die subtiele afstand tussen jan en zijn wereld, en Mij. Net zolang tot ik in staat ben om dat definitief te krijgen: dat Ik dus die hele jan niet kan zijn en dat er alleen maar het kennen van jan is, en dan komt er definitief een breuk. In het begin moet ik hem een beetje jo-jo-en.

Als een stukje film waar jantje dit en dat in doet?
Ja.

Het heeft niets met mij te maken?
Nee. Ook al valt jantje weer als een blok voor alle verhalen en en open je alle ‘e-mails’ met smartlap en al. Zodra je weer bijkomt, zie je dat alles flauwekul was. En dat je er dus niet moet intrappen met ‘zie je wel, het is niks voor mij, want ik heb de e-mails weer geopend, ik ben er weer in gevallen, dus heb ik het weer niet begrepen, enzovoort, enzovoort.’ Dan moet je ook dat weer kunnen passeren. En zodra je dat kan, maakt het je niet meer uit of je erin valt, of je je identificeert of niet, want hoe kan het water nu ergens in vallen? En als je eenmaal weet dat alles water is, is het onzinnig om te denken dat de ene ‘golf’ het beter had gekund dan de andere ‘golf’ als je het over het water hebt. Maar als we het hebben over vaardigheden of capaciteiten of aanleg of dat de ene ‘golf’ socialer is, ja, dat is wat anders, maar dan hebben we het over een heel ander niveau. Dan zeg ik: ‘Geef aan Caesar wat van Caesar is en geef aan God wat van God is.’ Je moet gewoon weten wat je sterke en zwakke punten zijn, van jou, als persoon. Mijn sterke punten zijn zus of zo, mijn zwakheden zijn zus of zo. Dat maakt het leven juist zo leuk.

Heb je nog meer adviezen?
Het beste is om bij voorbaat al te weten dat er in moeilijke toestanden geklets in je hoofd opkomt. Je moet dat dus vóór zijn op momenten dat er nog geen problemen zijn. Dat moet je weten. Ga niet alleen maar ‘op zoek’ als er al een rotsituatie is, want dan ga je rotsituaties oproepen om te kunnen gaan ‘zoeken’. Heel veel mensen beginnen pas te zoeken of serieus naar zichzelf te kijken als ze zich rot voelen of in een crisissituatie verzeild zijn geraakt. Dan gaat dat ‘zoeken’ zich verweven met rotsituaties en creëert rotsituaties zodat je gaat ‘zoeken’. Als je dat regelmatig doet en dus juist op momenten dat je je goed voelt, waarin er ogenschijnlijk helemaal geen behoefte is om naar ‘jezelf’ te zoeken, dan is dat veel beter, want dat roept eerder een fijn gevoel op bij dat zoeken en kan je dat ook langzaam beter ’trainen’, wat dat ook moge zijn…

In mijn geval had ik veel aan het ‘suizen van de stilte’*. Als dat je aanspreekt, kun je dat toepassen tijdens de afwas of bij de koffie en dan kun je het ook wanneer er een crisissituatie is of als je staat te huilen wanneer al je spullen zijn gestolen en bij het verwerken van allerlei traumatische dingen. Door de aandacht te richten op het suizen van de stilte, wat nou toevallig van nature een goede manier voor mij bleek te zijn, kun je handelen en tegelijkertijd zien hoe het zit en zien dat je volstrekt machteloos bent en dat het ook volstrekt niet iets is waar je ooit inspraak in had of zult hebben. Dan ga je ook niet meer de gevolgen van je handelingen beoordelen, want je ziet ook dat jou nooit iets gevraagd is…
En hopelijk lukt het je dan ook nog om van de WAAROM-vraag af te blijven! Zodra je een waarom-vraag hebt, gelijk stoppen. Gelijk die e-mail ongeopend verwijderen. Delete. WAAROM? Delete. WAAROM? Delete. Het wordt steeds makkelijker.

Alexander zei altijd over dat ‘waarom dit of waarom dat’ of dit ‘willen of niet willen’: ‘Je wil wat er niet is en je wil niet wat er is’, zo simpel is het, zei hij dan en volgens jou wilde Wolter ook niet zo graag ingaan op dat ‘willen’ van ons en over ‘vrije wil’ enzovoort.
Nee, want ‘willen’ betekent altijd ‘iets willen’ en dat houdt in dat je het niet eens bent met wat er NU is. Je wilt iets wijzigen aan de realiteit! Wolter sprak er niet graag over omdat het niet verduidelijkt, maar juist ingewikkelder maakt. Je kan versimpelen in plaats van ver-ingewikkelen. Hij zei: ‘Je hebt wel een vrije keus, maar de keuze zelf kun je niet kiezen’, ofwel: je kunt wel kiezen tussen links of rechts, maar WAAROM je links of rechts kiest, kun je niet weten. Dat gebeurt spontaan. Hij zag natuurlijk, net zoals ik en zoals iedereen die dat weet, dat je op moet passen omdat je constant verwevingen hebt en de meeste mensen die op het eerste niveau zitten, willen eigenlijk antwoord van het tweede niveau. Basis-schoolkinderen die aankomen met de ‘relativiteitstheorie’ van Einstein. Dat slaat nergens op. Wij mogen niet onbeleefd zijn en dus zeggen we zoveel mogelijk wat het is. En in wezen is het zo simpel. Vroeger was alles heel intellectueel. Die boeken over filosofie ….. nou ja, ik heb er 3 uur in gekeken, ik kon geen één woord uitspreken! En dit gaat over zoiets simpels, zoiets concreets, zoiets onvoorstelbaar simpels… dat je niet eens kan begrijpen dat er zoveel boeken over geschreven worden.

En dat je er nog over kan praten!
Dat blijft zo. Ik kan er altijd over praten.

Dat zei Nisargadatta ook, zelfs toen hij op sterven lag en nog steeds kon praten.
Ja, het is verbazend. Het is het enige waar ze me voor kunnen wakker maken.

Ik besluit nu te gaan lezen of naar een bandje te gaan luisteren. Dan maak ik toch een keuze!
Ja, maar die keuze heb je niet in de hand. Het moment dat je het inderdaad doet, heb je niet in de hand. ‘Ik kies er nu voor om die rotbui af te zetten’. Nou ja, dat kun je niet! Dat kan niemand!!

Of je zegt: ‘Ik hou nu op met roken’ en dan steek je de volgende sigaret op.
Of ik ga nu beslissen geen slechte gedachten meer te hebben.

Het gaat er dus om dat we geen niveaus door elkaar moeten halen.
Ja. Geef aan Caesar wat van Caesar is, geef God wat van God is. En in sommige gevallen moet je de linkerhand niet vertellen wat de rechterhand doet.

Een ander advies is onderzoek doen naar die ‘vrije wil’ door bijvoorbeeld een huis te gaan kopen en tijdens het zoeken naar een huis je af te vragen waarom je het ene huis wel en het andere huis niet wil. Je kan je gaan afvragen waarom je bij de ene eigenaar wel koffie drinkt en bij de ander niet. Je kan je gaan afvragen waarom je iets mooi vindt; je kan je afvragen waarom je die ene auto koopt en niet die andere. Onderzoek het. Kijk of het waar is dat JIJ dat doet. Dan kom je erachter dat je bij het antwoord ‘ik weet het niet’ uitkomt en dat je dus niet echt weet waarom je iets ‘doet’. Toen ik hier stond toen wist ik ‘dit huis wil ik’. Als dat moment komt dan komt het vanzelf maar dan zegt het hoofd gelijk ‘ik heb het beslist’. Dat is helemaal niet waar. Het kwam spontaan. Maar dat willen de meeste mensen niet horen, want de meeste mensen zijn bezig met dingen concreet maken – ik wil een baan, een gezin, een kind, geld op de bank, een auto – en in dat verband zeg ik: ‘vrije wil bestaat’. Als je een betere baan wil hebben, doe maar net alsof de vrije wil bestaat, ga je baan creëren, ga je huis creëren, ga je leven op orde maken, leer kiezen, zorg dat je vaardigheden hebt om het leven aan te kunnen – maar dat is een ander niveau dan waar wij het over hebben.

Geef aan Caesar wat van Caesar is en geef aan God wat van God is.

Die twee niveaus moet je niet door elkaar halen. Anders zou je kunnen zeggen ‘dan hoef ik geen opleiding meer te doen’ en dergelijke. Nee, je moet wel een opleiding doen. Je moet kunnen functioneren in deze wereld. Blijf stemmen, doe mee, ontwikkel je, probeer een evenwichtig ego te krijgen, en dan kun je er pas vanaf komen. Een gefrustreerd ego kan echt zichzelf niet loslaten. Kan zichzelf alleen maar verminken en zichzelf vermoorden, maar niet zichzelf doorzien. Het zou mooi zijn als je de persoonlijkheid eerst in een zekere mate van evenwicht brengt. Een zich minderwaardig voelend ego’tje zoals ik had een diploma nodig om te weten wie hij is. Op het moment dat ik mijn diploma had, was het voor mij duidelijk. Het was mijn laatste diploma. Als mijn ego had gezegd dat jantje eerst nog professor moest worden… dan had ik een probleem gehad. Op het moment dat jantje wat bereikt had, kon ik jan loslaten.

Dat gebeurde nog dezelfde dag?
Ja.

Wanneer was dat?
3 juni 1983. De dag dat ik m’n scriptie moest verdedigen.

Toen weigerde ik nog langer aan dat spelletje mee te doen. En toen was er in die trein naar Wolter in Frankrijk een schat van een homoseksueel die alles voor me deed. Alsof hij aanvoelde wat er met me gebeurde. Ik volgde alles, maar ik was alleen nog maar naar binnen gericht. Ik bedoel daarmee: ik ging niet naar ‘buiten’. Ik bleef rustig zitten. Hij haalde de broodjes en zorgde ongevraagd voor me.

Ik zeg altijd: als je nog een verlangen hebt, ga daar dan eerst mee aan de slag, als het tenminste reëel is. Dat onderzoek moet je constant doen: ‘Wie ben ik’ of ‘Waar verschijnt dat in’? Dat onderzoek moet je constant doen. Het liefst als je geen problemen hebt.

Wat is het verschil tussen het zoeken naar waarheid en het psychologische traject? Dat zijn toch verschillende sporen?
Dat is afhankelijk van je aanleg. Als ik een gefrustreerd ego’tje heb en ik ga hatha yoga doen en op m’n kop staan en mediteren en daar rust uit krijg, had ik die rust misschien ook wel gekregen door een goede encountergroep zoals dat vroeger heette. Dat doet er niet toe. Het gaat om het moment dat je je serieus gaat afvragen ‘wie ben ik?’. Vanaf dat moment begin je pas echt te zoeken. Daarvóór is alles eigenlijk alleen maar een beetje sleutelen aan jezelf, aan de persoonlijkheid, aan de buitenkant. Ik ging zoeken omdat ik niks met de wereld kon. Ik was ongelukkig. Ik wist niet wat liefde was en zo. Er is vaak ook een heel scala aan voorwaarden. Als ik verlicht word ga ik …. Zo werkt het niet. Als je nog plannen hebt, zijn er nog verborgen agendapuntjes en moet je die eerst boven water zien te krijgen. En doen. Zo leer je kijken naar je verlangen. Eén keer goed kijken wat er gebeurt en dan weet je het. Wil je nog 10 x de Eiffeltoren beklimmen? Wil je dat gevoel hebben? Doe dat dan en kijk wat er gebeurt met je verlangen. Komt er dan meteen weer een nieuw verlangen op, dan herken je wat er gebeurt. Ga daar dan maar net zolang mee door tot je de beweging doorziet. Als je inziet dat het vorige verlangen niets betekende en dat het dit keer ook niets betekent, dan merk je dat je nieuwe verlangen je ook niet brengt wat je eigenlijk zoekt. En dan weet je dat verlangens iets zijn van de persoon en niet van wie je werkelijk bent.

Ik wil eigenlijk nog altijd een parachutesprong durven maken.
Dat begrijp ik. Zulke dingen had ik ook, maar het is flauwekul. Dan moet er dus eerst een durvertje zijn en dan pas … ben je gelukkig? Ga je dan pas leven? Kun je dan pas verlicht worden? Een jantje die iets durft voordat hij als golf kan zien dat ie uit water bestaat? … Eerst durven en dan pas zal de realisatie zich voltrekken? Jaja, dat noemen we ‘voorwaarden scheppen’.

Zie ook ‘Suizologie’: Jan over aandacht voor de aandacht.